Module 1
Jouw werkplek
Module 2
Plannen
Module 3
Brainstormen
– Braindumpen
– Brainstormen
Module 4
Research
Module 5
Onzekerheid tackelen
Module 6
De ingrediënten van je verhaal
Module 7
De opbouw van een verhaal
Module 8
Jouw verhaallijn
Module 9
Schrijven
Module 10
Uitgeven
Module 11
Marketing voor je boek
Vanuit de braindump gaan we brainstormen, want al deze ideeën zijn nu vooral losse flodders. Tijd voor wat overzicht!
Tijdens dit proces pak je je braindump erbij en ga je een drie vragen beantwoorden op twee verschillende levels: in lijn met het verhaal en in lijn met je hoofdpersonage(s). Een écht goed verhaal heeft namelijk naast een mooie verhaallijn en ontwikkeling in gebeurtenissen ook een persoonlijke ontwikkeling van de hoofdperso(o)n(en). De ‘eer’ om als lezer mee te mogen kijken bij die ontwikkeling van de hoofdpersonage(s), creëert een band. En natuurlijk hoeft dat niet super groot of extreem. Iets meer zelfvertrouwen aan het eind van het verhaal dan aan het begin is al mooi en dat kan ook mooi ‘tussen neus en lippen’ naar voren komen in plaats van dat dat heel duidelijk verteld wordt. In elk geval is het belangrijk om op dit punt een laagje dieper te gaan dan het verhaal zelf en ervoor te zorgen dat de lezer een persoonlijke band gaat voelen met je personage(s).
We gaan nu daarom nadenken over een ontwikkeling in het verhaal zelf: een veranderende gebeurtenis en een ontwikkeling in de persoonlijkheid van je hoofdpersonage(s).
Wanneer je autobiografisch schrijft, ben jij natuurlijk de hoofdpersoon, maar mag je ook nadenken over deze vragen. Jouw boek moet namelijk ook ten minste één grote battle hebben waar de lezer al nagelbijtend doorheen komt. Teruggaan naar je tijdlijn en je brainstorm over het thema waar je over gaat schrijven, helpt je daarbij. Deze antwoorden beantwoord je dan ook over jezelf.
De drie vragen:
1. Wie is je hoofdpersoon of zijn je hoofdpersonen?
Zowel op verhaalniveau: uiterlijke kenmerken en leeftijd
Als op persoonlijk niveau: innerlijke conflicten en mooie, bruikbare eigenschappen voor het bereiken van zijn/haar/hun doel
2. Wat is het doel van je hoofdpersoon of hoofdpersonen?
– Of beter: Wat is het coolste dat je hoofdpersonage(s) probeert/proberen te bereiken? (zo daag je jezelf uit om met een idee te komen waar je zelf ook echt enthousiast van wordt.)
Zowel op verhaalniveau: welke activiteit wil hij/zij gedaan hebben?
Als op persoonlijk niveau: welke drive zit daarachter?
3. Wat staat de hoofdpersoon of hoofdpersonen in de weg bij het bereiken van dat doel?
Zowel op verhaalniveau: wie of wat staat hem/haar letterlijk in de weg?
Als op persoonlijk niveau: welke ‘inner-battles’ moet je hoofdpersoon overwinnen?
Als je er nog niet helemaal uit bent, mag je voor nu meerdere opties opschrijven. Het is dus niet erg als je alle vragen bijvoorbeeld vijf keer beantwoordt met verschillende opties en het hoeft ook niet uitgebreid. Het verder uitwerken doen we later, maar de grote basis staat dan in elk geval.
Heb je na deze vragen het idee dat je nog niet genoeg in je braindump hebt om alles te beantwoorden? Probeer dan een mindmap te maken of probeer het werken vanuit de ‘Zes Denkhoeden’. Bij een (deels) autobiografisch verhaal beantwoord je de vragen dan over jezelf.
Deze methode houdt in dat je zes verschillende ‘hoeden’ opzet tijdens het brainstormproces. De eerste, witte hoed is die van de informatie-expert: deze is gericht op feiten en cijfers en kun je bijvoorbeeld gebruiken bij het uitdenken van je personage. Hoe oud is hij of zij? Wat voor leefstijl heeft hij/zij en wat zijn daar logische eigenschappen bij? Welke onderdelen zouden er sowieso in het verhaal moeten zitten zodat het plaatje klopt? Hoe ziet de leefomgeving eruit? Welke onderdelen mogen echt niet missen in het verhaal?
De tweede, rode hoed is die van het emotionele persoon: die, zoals je vast al verwachtte, reageert vanuit emotie. De vraag wat jouw personage gaat overkomen in het boek, is een mooie vraag om met deze hoed te beantwoorden.
De derde, zwarte hoed is de negatieve hoed. Die kun je opzetten wanneer je ‘problemen’ voor je hoofdpersoon moet creëren. Hiermee kun je dat wat je met de rode hoed hebt verzonnen nog wat specifieker maken.
De vierde, positieve hoed is geel. Wat voor fantastische kwaliteiten heeft jouw hoofdpersoon waardoor de problemen van de vorige twee hoeden overwonnen worden?
De vijfde, groene hoed is voor de creatieveling: ideaal om vrij na te denken over alles in je verhaal. Alles kan en mag! Als je moeite hebt met je inner-criticus uitzetten, kan deze denkbeeldige hoed je misschien wél de vrijheid geven dat geen enkel idee te gek is.
De laatste, blauwe hoed is die van de organisator. Die let vooral op het proces. Ideale vragen om hiermee te beantwoorden zijn: Hoe komt de hoofdpersoon van A naar B? Of hoe gaat het karakter zich ontwikkelen in de loop van het boek?
Opdracht
Beantwoord de drie besproken vragen voor jouw verhaal, maar bewaar ook zeker alles wat je nu verzameld en bedacht hebt. Je gaat het nog nodig hebben.
Mail me ook zeker als je het lastig vindt. Dit is een grote stap en ik help je graag!